Beheersing
Om schade door ritnaalden te beheersen kan je vandaag geen breedwerkende bodeminsecticiden meer inzetten.
Om de kans op schade te beperken, is een IPM beheersingsstrategie nodig die preventieve cultuurmaatregelen combineert
met een gericht gebruik van de nog toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Hieronder vindt u een overzicht van de mogelijke
maatregelen die in het project door de verschillende partners zijn onderzocht.
Een aantal factoren eigen aan de ritnaalden problematiek dwingen tot een meer doordachte aanpak voor het
toepassen van preventieve maatregelen. De mate en het tijdstip waarop schade optreedt, is sterk afhankelijk van
de teelt, de klimaatomstandigheden, de aanwezige soorten ritnaalden, de teeltrotatie en de uitgevoerde grondbewerkingen.
Voor een goede IPM aanpak is daarom een
monitoring op risicopercelen van belang.
Cultuurmaatregelen
BIOFUMIGATIE
Het afdodend effect van biofumigatie ten aanzien van ritnaalden werd onderzocht in veldproeven waarin verschillende
mengsels zijn getest enerzijds
na de teelt van witloof en
anderzijds
voor de teelt van maïs.
BODEMBEWERKINGEN
Van 2016 tot 2018 voerde de Hooibeekhoeve veldproeven uit in de teelt van maïs om de invloed van verschillende
bodembewerkingssystemen na te gaan op de ritnaaldendruk en de gewasopbrengst. De resultaten van de drie proefjaren
zijn samengevat in
deze fiche. Ondanks zeer grote verschillen per jaar, kwam duidelijk naar voor dat ploegen in
vergelijking met spitfrezen, spitten en niet-kerende grondbewerkingen, de ritnaalden populatie in de grond het meest
onderdrukt. Daarnaast konden ook bewerkingen met de spitfrees het aantal ritnaalden reduceren. Niet-kerende
grondbewerkingen tot 25 cm diepte blijken weinig effect te hebben op de ritnaalden.
Gewasbeschermingsmiddelen
In de gewassen witloof, maïs en aardappelen is onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van verschillende bestrijdingsmiddelen
en -technieken, zowel in het labo als in het veld. Naast de werking van klassieke chemische gewasbeschermingsmiddelen zijn ook
verschillende biologische middelen, zoals schimmels en nematoden, uitgetest op hun efficiëntie en toepasbaarheid voor de beheersing
van ritnaalden in de drie genoemde teelten. In onderstaande adviezen zijn de resultaten vermeld welke bruikbaar zijn voor de praktijk.
AARDAPPELEN
In de aardappelteelt kunnen ter bestrijding van ritnaalden middelen met de actieve stoffen fosthiazaat, cypermethrin of tefluthrin worden
gebruikt. Alle toegelaten handelsmiddelen zijn microgranulaat formuleringen die je bij het planten moet toedienen.
Op de gewasbeschermingsapplicatie van Inagro vind je
de actuele erkende lijst van toegelaten middelen
in aardappelen.
Inagro voerde in de periode 2015 tot 2018 meerdere proeven uit in aardappelen op percelen met een hoge ritnaaldendruk. In het jaar met de hoogste
ritnaalden aantasting (2018) kon een behandeling met Nemathorin de schade aan de knollen bij oogst met de helft reduceren t.o.v. de
onbehandelde controle. Het aandeel geoogste knollen met gaten van ritnaalden zonder behandeling bedroeg toen gemiddeld meer dan 30%.
Ook Sherpa zorgde voor een reductie van de schade.
In de proeven zijn ook enkele alternatieve middelen getest. De meeste daarvan waren biopesticiden, waarvan de werking sterk afhangt van externe
factoren (weer, bodem, vocht,…). Enkele middelen toonden in de verschillende jaren een reducerende trend in het effect op de
ritnaalden aantasting, maar verder onderzoek is nodig om de werking van de individuele middelen of combinaties op punt te zetten.
MAIS
Na het verbod op neonicotinoïden zijn enkel nog producten erkend met pyrethroïden als actieve stof, met name tefluthrin en cypermethrin.
Op de gewasbeschermingsapplicatie van Inagro vind je
de actuele erkende lijst van toegelaten middelen in maïs. Deze middelen kunnen als
granulaat bij het zaaien worden toegepast. De toediening moet gebeuren met een granulaatverdeler met speciale verdelerkapjes
of ‘vissenstaarten’ die het granulaat in de rij verdelen. Een goede verdeling van de microgranulaten in de zaaivoor is essentieel
voor een goed bestrijdingseffect.
In een veldproef door Inagro waarbij er 40% aantasting was in de onbehandelde controle, kon een behandeling met Sherpa bij zaai de
aantasting beperken tot 8%.
Zaaizaadbehandelingen met Force (tefluthrin) zijn in België niet toegelaten maar zaaizaden die in Europa zijn behandeld
(in overeenstemming met de erkenning in de EU lidstaat), mogen wel ingevoerd worden. De beschikbaarheid is afhankelijk van
de zaadleverancier. In veldproeven zagen we steeds een significant betere opkomst met Force behandelde zaaizaden en was er
zeer weinig uitval door ritnaalden.
WITLOOF
Ritnaalden kunnen vlak na het ontluiken van de witloofplanten voor grote schade zorgen. De larven doorboren de
penwortel van de jonge plant waardoor de watervoorziening wordt verstoord en de plant kan afsterven. Vanaf dat
de wortel een zekere dikte (> 1,5 cm) heeft, zorgt vraatschade meestal niet meer voor uitval. De vraatholtes
leiden dan niet meer tot economische schade.

Foto 1.- Schadebeeld in witloof. De jonge wortel wordt net onder de zaaidiepte doorboord door een ritnaald,
waardoor de vochttoediening wordt onderbroken en de plant afsterft. Na enkele weken is de wortel voldoende dik,
waardoor vraatschade van ritnaalden niet meer leidt tot plantuitval.
De Nationale Proeftuin voor Witloof testte in de afgelopen jaren (2017, 2018 en 2019) verschillende middelen. De chemische
middelen Sherpa en Force hebben hun werking tegen ritnaalden bewezen t.o.v. de onbehandelde objecten. Dankzij deze
proefresultaten is er een erkenning bekomen voor gebruik in de witloofteelt.
Sinds juli 2019 is tefluthrin erkend als zaaizaadbehandeling in witloof tegen ritnaalden. Vraag ernaar bij uw
zaadhandel. Als je geen behandeld zaad gebruikt, kan je sinds 1 april 2020 Sherpa 0,8 GR toepassen bij zaai via
een 120-regeling (tot en met 29/07/2020). Deze gebruikstermijn geldt ook voor koolteelten en zoete aardappelen.
Wijzigingen in de erkenning van middelen worden in de gewasbeschermingsapp van Inagro up-to-date gehouden. Raadpleeg
altijd eerst onze app voor de actuele erkenningen of klik op deze links:
erkende middelen tegen ritnaalden in
de witloofwortelteelt en de
erkende middelen
voor zaaizaadbehandeling van witloofzaden.
In de proeven waren ook een aantal biopesticiden opgenomen. De resultaten van sommige middelen zijn beloftevol
maar verder onderzoek naar een verbeterde toepassing is nodig.
Meer info:
Lise Vanhaeren (Nationale Proeftuin voor Witloof)
Bemonstering
Is er een risico, maar wil je toch een gewas telen dat gevoelig is voor ritnaalden? Dan voer je best een bodembemonstering uit.
Dat gebeurt met lokvallen op basis van geperforeerde plastic potten (500ml) gevuld met kiemende maïs- en tarwezaden. Het
kiemen van die zaden trekt de ritnaalden aan. Het
protocol beschrijft een handig stappenplan. Ook de praktijkcentra kunnen
je helpen bij het uitvoeren van een monitoring op jouw perceel. Hieronder vind je de contactgegevens per regio.
Nationale Proeftuin voor Witloof
Blauwe Stap 25, 3020 HERENT
Contactpersoon: Lise Vanhaeren,
lise.vanhaeren@vlaamsbrabant.be of 016 21 37 51
Inagro
Ieperseweg 87, 8800 RUMBEKE-BEITEM
Contactpersoon: Femke Temmerman,
femke.temmerman@inagro.be of 051 27 32 53
Hooibeekhoeve
Hooibeeksedijk 1, 2440 GEEL
Contactpersoon: Simon Wouters,
simon.wouters@provincieantwerpen.be of 014 85 27 07